Zoeken in deze blog

woensdag 21 december 2011

Contract opzeggen zonder grond

Het opzeggen van een contract zonder grond is mogelijk. Uitgangspunt is wel dat de bevoegdheid om het contract op te zeggen naar redelijkheid en billijkheid uitgeoefend moet worden, ook al is  in het contract is bepaald dat opgezegd mag worden. Raadpleeg een advocaat als u hierover advies wenst. Een opzegging is te kwader trouw, dus ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid  dat een vennoot een contract eigenlijk voor zijn vennootschap moet sluiten maar dit vervolgens privé doet. Vervolgens door de v.o.f. op te zeggen en privé te kunnen profiteren van het contract is niet acceptabel. 

Het gebruik maken van de opzegging om te kunnen profiteren van een voordelige overeenkomst is toelaatbaar. Ook als de opzeggende partij daar aanzienlijk beter van wordt.
Als er geen enkele grond is voor opzegging en er is sprake van een lange relatie tussen partijen dan moet de opzeggende partij behoedzaam te werk gaan. In het geval waarin een benzinepomphouder al 20 jaar een contract heeft met een oliemaatschappij kon de laatste niet zo maar opzeggen zonder tijdige aankondiging. Bij een langlopende overeenkomst zal een ruime opzeggingstermijn in acht genomen moeten worden. Het is dan raadzaam een goede grond aan te voeren. 

Bij langlopende overeenkomsten geldt ook dat, ondanks het inacht nemen van een redelijke opzegtermijn, de redelijkheid en billijkheid met zich mee kan brengen dat een vergoeding betaald dient te worden.

Een importeur die zonder voorafgaande waarschuwing en zonder opgaaf van redenen een detailhandelaar opzegt, vraagt om problemen. Dat geldt met name indien de gevolgen van de opzegging voor de particulier zeer ingrijpend zijn. In een dergelijk geval is een voorafgaande waarschuwing op zijn plaats. Indien dat niet gebeurt dan is een dergelijke opzegging in strijd met de redelijkheid en billijkheid en dient de importeur zijn verplichtingen gewoon na te komen.

Opzegging is mogelijk bij een contract voor onbepaalde tijd indien redelijk wordt gehandeld. Dat betekent tijdig aankondigen en het inachtnemen van een redelijke opzegtermijn. Een overeenkomst van opdracht (b.v. een overeenkomst met een accountant of tandarts) kan ook opgezegd worden. Dan kunnen algemene voorwaarden van toepassing zijn. In dergelijke voorwaarden zal een opdrachtnemer vaak regels geformuleerd hebben die van toepassing zijn op opzegging.


vrijdag 14 oktober 2011

Een langlopend contract kan ook beeindigd worden

Een contract kan voor een vaste lange periode gesloten zijn. Sommige contracten kunnen een zeer lange looptijd hebben. Dat kan soms met zich meebrengen dat op enig moment dit contract niet meer voldoet. Of men is op elkaar uitgekeken en wil het contract beeindigen. Als een redelijke opzegtermijn in acht wordt genomen en er sprake is van een redelijke grond kan ook een langlopend contract opgezegd worden. Lees meer op deze blog: http://www.advocaten-amsterdam.nl/113/opzegging-contract-overeenkomst-opzegtermijn-schadevergoeding

zondag 9 oktober 2011

Een contract dat niet goed werkt kan gewijzigd worden door rechter

Als sprake is van gewijzigde omstandigheden kan een contractspartij wijziging van de overeenkomst vorderen. Artikel 6:258 Burgerlijk Wetboek regelt dit als volgt:

1
De rechter kan op verlangen van een der partijen de gevolgen van een overeenkomst wijzigen of deze geheel of gedeeltelijk ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Aan de wijziging of ontbinding kan terugwerkende kracht worden verleend.


maandag 26 september 2011

Afbreken onderhandelingen toegestaan?

Deze zaak (HR 12 augustus 2005, RvdW 2005, 93 (CBB/JBO) betreft een grondtransactie. De partij die de grond moest leveren, JBO, moest deze grond zelf nog verwerven van de Gemeente. De kopende partij, CBB, had echter haast. Over een bouwvergunning bestond ook nog geen uitsluitsel. Op een gegeven moment was CBB het kennelijk beu. Er werd een brief gestuurd op 20 maart 2000, waarin duidelijkheid gevraagd werd wat de termijn was waarop de grond in kwestie geleverd kon worden. Het antwoord daarop was dat er een “definitieve grondaanbieding” te verwachten viel. Wat betreft het tijdspad was de brief verder niet concreet. Vervolgens heeft CBB op 31 maart 2000 de onderhandelingen afgebroken.
CBB vorderde schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen van JBO. JBO stelde een tegenvordering in door vast te stellen dat CBB onrechtmatig gehandeld heeft door de onderhandelingen af te breken.
Dat laatste wordt door de rechtbank toegewezen. De onderhandelingen zouden ten onrechte afgebroken zijn. CBB laat het daar niet bij zitten en gaat in beroep bij het Gerechtshof. Deze bekrachtigt het vonnis van de Rechtbank, maar beperkt de schadevergoeding welke CBB moet betalen aan JBO tot de helft.
Dan komt de zaak bij de Hoge Raad. Deze bepaalt dat de maatstaf voor de beoordeling voor een dergelijke zaak is, dat:
Ieder van de onderhandelende partijen vrij is de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het tot stand komen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn.
Kort gezegd, moet er dus sprake zijn van (1) totstandkomingsvertrouwen (de deal zat er echt aan te komen), (1.b.) andere omstandigheden, (2) het onaanvaardbaar is de onderhandelingen af te breken. De Hoge Raad voegt daar nog aan toe:
Daarbij dient rekening te worden gehouden met de mate waarin en de wijze waarop de partij die de onderhandelingen afbreekt tot het ontstaan van de vertrouwen heeft bijgedragen en met de gerechtvaardigde belangen van de deze partij.

maandag 19 september 2011

Beëindiging van een v.o.f.

De ontbinding of vereffening van een Vof stuit nog al eens op problemen.Zeker als er weinig geregeld is in het contract Iedere vennoot neemt een advocaat in de arm; hoe dan verder? Zeker als er weinig geregeld is in het contract. Een goed contract zou hier veel werk schelen. Als de vennoten van een Vof gelijkwaardig zijn, dan zijn zij ook beiden gerechtigd tot voortzetting. Vaak zal het tot een procedure komen wanneer ook de advocaten van de vennoten geen oplossing weten te vinden. De rechter wordt dan geconfronteerd met vennoten die allebei aanspraak kunnen maken op voortzetting van de vennootschap en zal dan ook vaak de knoop moeten doorhakken. Vaak zal sprake zijn van overbedeling van een van de vennoten. De rechter laat zich daarbij leiden door de redelijkheid en billijkheid. Zie bijvoorbeeld:

"Naar het de rechtbank voorkomt is de waarde die het behoud van de onderneming voor de ene vennoot vertegenwoordigt, namelijk hoger dan de waarde - in elk geval de intrinsieke waarde - in het economisch verkeer. Andersom zal het verlies van de mogelijkheid voor de andere vennoot om de onderneming voort te zetten en daaruit arbeidsvreugde en inkomen te generen, waarschijnlijk zwaarder wegen dan een vergoeding van de helft van de, van de feitelijke toedeling geabstraheerde, economische waarde van die onderneming. Uiteindelijk zal de rechtbank deze aspecten kunnen meewegen in een naar billijkheid vast te stellen vergoeding, maar de te benoemen deskundige zal uitdrukkelijk worden verzocht om zich ook over deze gedachtegang uit te laten en deze zo mogelijk mee te nemen in zijn advies over de hoogte van de eventueel aan de ene vennoot op te leggen betalingsverplichting wegens overbedeling."
LJN: BR6109, Rechtbank Amsterdam , 467085 / HA ZA 10-2584

Indien de vennootschap wordt beëindigd, dan dient “de boedel” verdeeld te worden tussen de vennoten. Vaak zal echter de Vof voortgezet worden door één van de vennoten. Dan wordt de rechter geconfronteerd met de vraag wat de waarde is van de vennootschap.De uitkoopsom moet vastgesteld worden. De rechter zal doorgaans een deskunige opdracht geven de waarde vande onderneming vast te stellen.
Er is een verschil tussen de mogelijkheid te ontbinden en de mogelijkheid op te zeggen. Opzeggingsgronden zijn doorgaans in de vennootschapsovereenkomst opgenomen. Voor ontbinding moet sprake zijn van een toerekenbare tekortkoming van één van de vennoten.

donderdag 15 september 2011

Informatieplicht bij electronisch contracteren

Artikel 3:15d BW bevat een algemene informatieplicht voor verleners van diensten van de informatiemaatschappij. Deze algemene informatieplicht geldt voor alle gevallen waarin iemand diensten van de informatiemaatschappij verleent, ongeacht de specifieke activiteit van de dienstverlener en het al of niet tot stand komen van een overeenkomst.
De verlener van diensten van de informatiemaatschappij moet de voorgeschreven gegevens gemakkelijk, rechtstreeks en permanent toegankelijk maken voor afnemers van de dienst.
Artikel 6:227b BW bevat een precontractuele informatieplicht. In dit artikel is bepaalt dat “voordat een overeenkomst langs elektronische weg tot stand komt verstrekt degene die een dienst van de informatiemaatschappij verleend als bedoeld in artikel 3:15d lid 3 BW de wederpartij ten minste op duidelijke, begrijpelijke en ondubbelzinnige wijze informatie over (onder andere) de wijze waarop de overeenkomst tot stand zal komen en in het bijzonder welke handelingen daarvoor nodig zijn”. Gedurende de tijd dat de dienstverlener de informatie bedoeld in lid 1 onder b en e en lid 2 niet heeft verstrekt, kan de wederpartij de overeenkomst ontbinden.
Tot slot dienen de algemene voorwaarden van de dienstverlener vooraf bekend te zijn. De dienstverlener moet de wederpartij een redelijke mogelijkheid hebben geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. In geval de overeenkomst langs elektronische weg tot stand komt geldt een bijzondere bepaling. Daarin wordt bepaald dat aan de wederpartij een redelijke mogelijkheid is geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen indien deze hem voor of bij het sluiten van de overeenkomst op zodanige wijze ter beschikking zijn gesteld dat deze door hem kunnen worden opgeslagen en voor hem toegankelijk zijn ten behoeve van latere kennisneming.[1]


[1] Artikel 2:234 lid 1 sub c BW

Wel geregeld, maar de rechter vindt het niet redelijk en billijk

Het kan zijn dat u juist met het ook op beëindiging van het contract een bepaling heeft opgenomen in het contract. In een voorkomend geval wilt u daar een beroep op doen. Wat kan daar dan aan in de weg staan. De rechter kan de redelijkheid en billijkheid mee laten wegen bij een beroep op een contractsbepaling. Het oordeel zal dan kunnen luiden: de regel is niet van toepassing voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Dat is bepaalt in artikel 6:2 lid 2 BW
Het volgende kan in de weg staan aan een beroep op een contractsbepaling of een voorwaarde:
-      de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid
-      er is sprake van rechtsverwerking
-      er is sprake van afstand van recht

woensdag 7 september 2011

Beëindigen van een contract

De hamvraag is: hoe kom je van een contract af als je er geen trek meer in hebt?
Het makkelijkste zou zijn dat je een briefje kunt sturen: het is mooi geweest. Ik zeg hierbij het contract op.
Het wonderlijke is dat in de wet het woord beëindigen niet voorkomt. De juridische termen contractsbeëindiging zijn doorgaan opzeggen, ontbinden, vernietigen.
Het meest eenvoudig is de situatie dat in het contract een regeling is getroffen voor contractsbeëindiging. Soms hebben partijen daarbij zelf geen idee of sprake is van een opzegging of een ontbinding, hetgeen juridisch twee verschillende methoden zijn. Opzegging kan doorgaands plaatsvinden (meestal met inachtneming van een opzegtermijn) wanneer de bevoegdheid daarvoor in het contract is geregeld. Ontbinding kan slechts plaatsvinden indien de wederpartij tekortschiet, ofwel wanprestatie pleegt. Daartoe moet deze partij in gebreke gesteld worden en een termijn gegund worden om alsnog behoorlijk na te komen. Gebeurt dat niet, dan is de wederpartij in verzuim en kan door middel van een schriftelijke ontbindingsverklaring (per aangetekende brief) de overeenkomst worden ontbonden (tenzij dit in het contract is uitgesloten. In dat geval zal een rechter gevraagd moeten worden het contract te ontbinden).

Rechter kan contract wijzigen

Een contract dat niet werkt kan gewijzigd worden. Zelf de rechter kan dat doen als de contractspartij niet meewerkt. Zie art. 6:258 van het Burgerlijk Wetboek:


De rechter kan op verlangen van een der partijen de gevolgen van een overeenkomst wijzigen of deze geheel of gedeeltelijk ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Aan de wijziging of ontbinding kan terugwerkende kracht worden verleend.

Contract beeindigt in goed overleg

Contract ontbonden – uit de media

Le Roy laat contract ontbinden in onrustig Syrië

05/05/2011 21:42

Syrië zit voorlopig zonder bondscoach. Claude Le Roy leverde in goed overleg vanwege de onrust in het land zijn contract in.

In Syrië zijn protesten gaande tegen de president Bashar al-Assad, waarbij honderden doden zijn gevallen. Onder andere Frankrijk heeft zijn burgers uit veiligheidsoverwegingen opgeroepen het land te verlaten.

De 63-jarige Le Roy volgt het advies en vertrekt uit Syrië. De Franse bondscoach kwam voor zijn afscheid met de Syrische bond overeen zijn contract in goed overleg te ontbinden.

Contractsverlenging; stilzwijgend of niet?

Stilzwijgende verlenging contract
Op 1 januari 2012 treden de nieuwe regels inzake “stilzwijgende verlenging en opzegtermijn bij lidmaatschappen, abonnementen en overige overeenkomsten”  in werking.[1] Deze nieuwe regels hebben betrekking op alle abonnementen en lidmaatschappen, met uitzondering van telefoonabonnementen en verzekeringen.
Het gevolg van deze nieuwe regels is dat stilzwijgende verlenging van abonnementen en overeenkomsten  niet meer is toegestaan. Wel wordt de mogelijkheid geboden een beding in de overeenkomst op te nemen waardoor de overeenkomst na een jaar stilzwijgend wordt omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd, waarbij de consument de mogelijkheid krijgt te allen tijde op te zeggen, met een opzegtermijn van ten hoogste een maand.
Daarbij is het van belang dat bedrijven niet mogen eisen dat op een andere manier moet worden opgezegd dan de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen. Dit betekent dat als een overeenkomst per
e-mail wordt gesloten, deze ook per e-mail moet kunnen worden opgezegd. Aldus kan niet geëist worden dat dit per brief gebeurt.
Kortom, de nieuwe regels hebben tot gevolg dat een consument minder lang aan een verlenging van een abonnement vastzit en eerder kan opzeggen.


[1] Wet van 26 november 2010, houdende wijziging van Boek 2 en Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, Stb. 2010, 789

Ontbindende voorwaarde in contract; kan je daar altijd een beroep op doen?

Beroep op ontbindende voorwaarde in strijd met redelijkheid en billijkheid?

HR 24 oktober 2008, LJN: BE9997-Hoogendoorn/Benthuizen. In die zaak verkoopt Hoogendoorn aan Benthuizen twee percelen weiland. De ontbindende voorwaarden luidden:
1.            Dat het bij deze gekochte terrein niet valt in het bestemmingsplan A, met bestemming woningbouw in de meest ruime zin des woords.
2.            dat de benodigde vergunningen op het gebied van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Woningwet niet worden verkregen.
Benthuizen heeft een voorschot betaald aan Hoogendoorn. Dat voorschot mag hij houden indien na tien jaar de beoogde bestemming door Benthuizen niet is verkregen. Na zes jaar wordt het bestemmingsplan Messelande goedgekeurd, waarmee de weilanden een andere bestemming dan woningbouw krijgen; in maart 2002 wordt dit bestemmingplan onherroepelijk. Benthuizen geeft dan te kennen de percelen te willen afnemen en daarvoor te willen betalen. Hoogendoorn stelt dan een beroep te doen op de ontbindende voorwaarde.
Aan de ontbindende voorwaarde is voldaan: de eerste voorwaarde komt er op neer dat de percelen niet worden bestemd voor woningbouw in de meest ruime zin des woords. Dat is het geval, want 80% van de grond krijgt de bestemming bedrijven.
Een issue in de rechtszaak die volgt, is dat niet is overeengekomen wie een beroep zou kunnen doen op de ontbindende voorwaarden.
Naar oordeel van het Gerechtshof kan verkoper Hoogendoorn zich niet op de ontbindende voorwaarden beroepen, omdat dit in de gegeven omstandigheden in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid. Volgens het Gerechtshof zou de partijbedoeling geweest zijn dat de koper, Benthuizen, een beroep op die voorwaarden zou kunnen doen, althans in diens belang die voorwaarden zijn opgenomen.
De zaak komt dan bij de Hoge Raad. Deze vindt dat het Gerechtshof te ver is gegaan in de aanname dat alleen de koper een beroep zou mogen doen op de ontbindende voorwaarden. De Hoge Raad bekijkt de omstandigheden welke het Gerechtshof heeft geformuleerd en welke relevant zouden zijn bij de toetsing aan de redelijkheid en billijkheid. De Hoge Raad concludeert dat het Gerechtshof te ver is gegaan door te stellen dat in de gegeven omstandigheden een beroep op de ontbindende voorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
Hieruit blijkt wel dat het belangrijk is om bij het opstellen van het contract aan te geven wie eventueel een beroep kan doen op een ontbindende voorwaarde. Dat geldt te meer aangezien de artikelen 6:21 en 6:22 BW er ook vanuit gaan dat een verbintenis, c.q. contract zonder meer vervalt indien de ontbindende voorwaarde is ingetreden. Indien het dus de bedoeling is dat de voorwaarde alleen effect krijgt op één partij (of beide partijen, als dat de bedoeling is) er een beroep op doet, dan dient dat uitdrukkelijk in de overeenkomst vermeld te worden.